Rond 1900 was Nootdorp een echte plattelandsgemeente met voornamelijk veeteelt. Groen gras tot aan de horizon. In die tijd zijn de eerste tuinders in Nootdorp geteld. In 1903 waren dat er twee:
Leendert Struijk en Frans Veldhoven. Struijk bezat 2.000 ramen platglas en Veldhoven 21. De eerste kassen verschenen in de jaren twintig en in die tijd nam het aantal tuinders snel toe. In 1930 waren het er meer dan 40. In de gouden jaren, de jaren 60, zijn er bijna 100 geteld. Door schaalvergroting en door huizenbouw nam het aantal tuinders in de jaren 90 van de vorige eeuw weer snel af. Inmiddels zijn het er ongeveer 20.
Slechte en goede tijden wisselden elkaar af. Het tuindersleven was en is dynamisch. Talrijk zijn de tegenslagen, maar telkens kwam de tuinbouw die te boven. Indrukwekkend zijn de continue vernieuwingen en moderniseringen die de tuinders doorvoerden .Van handwerk naar computergestuurd. De tuinders brachten werkgelegenheid en welvaart in het dorp. Niemand hoefde werkloos te zijn. Er was altijd werk. Menig scholier verdiende een leuk zakcentje bij. Het is belangrijk dat deze innovatieve sector de maatschappelijke waardering blijft krijgen die het verdient.