Rond 1900 was Nootdorp een echte plattelandsgemeente met voornamelijk veeteelt. Groen gras tot aan de horizon. In die tijd zijn de eerste tuinders in Nootdorp geteld. In 1903 waren dat er twee:
Leendert Struijk en Frans Veldhoven. Struijk bezat 2.000 ramen platglas en Veldhoven 21. De eerste kassen verschenen in de jaren twintig en in die tijd nam het aantal tuinders snel toe. In 1930 waren het er meer dan 40. In de gouden jaren, de jaren 60, zijn er bijna 100 geteld. Door schaalvergroting en door huizenbouw nam het aantal tuinders in de jaren 90 van de vorige eeuw weer snel af. Inmiddels zijn het er ongeveer 20.
Slechte en goede tijden wisselden elkaar af. Het tuindersleven was en is dynamisch. Talrijk zijn de tegenslagen, maar telkens kwam de tuinbouw die te boven. Indrukwekkend zijn de continue vernieuwingen en moderniseringen die de tuinders doorvoerden .Van handwerk naar computergestuurd. De tuinders brachten werkgelegenheid en welvaart in het dorp. Niemand hoefde werkloos te zijn. Er was altijd werk. Menig scholier verdiende een leuk zakcentje bij. Het is belangrijk dat deze innovatieve sector de maatschappelijke waardering blijft krijgen die het verdient.
Willem Janssen
De tuinders van Nootdorp
Nootdorpse boerderijen en hun bewoners
Dit boek biedt een gedetailleerd inzicht in het boerenleven in Nootdorp vanaf 1850 tot op heden. Het is een blader-, kijk- en leesboek, dat de herinnering aan agrarisch Nootdorp levend houdt.
Maalderij “De Eendracht”
Veeteelt en daarmee groen grasland bepaalde in de periode 1917-1954 het landschap in Nootdorp. Door veenafgravingen die in het verleden hadden plaatsgevonden lag het land lager dan de wegen en de watergangen. Bebouwing was bescheiden van omvang en geconcentreerd langs linten.
De maalderij is ontstaan door initiatieven vanuit de Rooms-Katholieke kerk. Pastoor H.A.T. van Dam was initiator. Hij en zijn opvolger pastoor Rhee hebben de ledenvergaderingen in de eerste periode voorgezeten. De kerk was niet alleen in de persoon van de pastoor aanwezig bij de vergaderingen van de maalderij, maar ook als ruimtelijke factor zichtbaar vanuit alle windhoeken in het groene weidelandschap.
Groen gras klinkt als voorspoed en groei. Dit gold zeker voor de eerste periode van de maalderij in de jaren twintig. De landbouw floreerde en daarmee ook de maalderij. Het tij keerde echter eind jaren twintig. De landbouwsector kwam net als de rest van de economie in een langdurige crisis terecht. Dit had zijn weerslag op het functioneren van de maalderij. Boeren konden vaak hun betalingsverplichtingen niet nakomen en dat bracht de maalderij op de rand van de afgrond. In de jaren veertig trad herstel op. In 1954 werd de maalderij opgeheven en verkocht aan een particuliere vee-voerhandelaar.
De nakomelingen van Donces Jansz. en Jannetje Verbeek
De geschiedenis van een geslacht Janssen van ca. 1700 tot 1993 met de oorsprong nabij Delft.
Behalve de degelijke wijze waarop deze genealogie is uitgegeven is de familiegeschiedenis van het geslacht Janssen een goed voorbeeld van een overzichtelijk opgezette genealogie. Aan elke besproken familietak gaat een genealogisch schema vooraf. Er is aandacht geschonken aan beroepen, vermogens en boedels en er zijn vele (auto)biografische notities opgenomen, zoals van Jan Janssen (ongetwijfeld de bekendste vertegenwoordiger van dit geslacht) die in 1968 de Tour de France won. Stamvader Donces Jansz. leefde in de eerste helft van de 18e eeuw even buiten de stad Delft. Hij en zijn zonen waren er klederbleeker. Hun nakomelingen werden veelal landbouwer en bleven in de omgeving wonen. Deze rooms-katholieke familie werd tamelijk uitgebreid. In 1993 waren 286 nazaten met de naam Janssen in leven, van wie het grootste deel in Zuid-Holland woonde met als kern Nootdorp.
Uitgeverij: Pirola, Schoorl