Veenweg

In een akte uit het jaar 1281 wordt de naam van Nootdorp voor het eerst genoemd. In de akte wordt gesproken over gronden “ouver den Vliet jeghen die kerke van Voorburgh achtien gharden ende strecken an Noitdorper wech …”. Omdat bij de ontginning werd gewerkt vanuit onder andere waterlopen, zoals in dit geval de Vliet, en de akte gaat over een stuk grond in de Tedingerbroek, wordt met de naam Noitdorper wech nagenoeg zeker gedoeld op de huidige Veenweg. Het is hiermee één van de oudste wegen van Nootdorp en vernoemd naar de grondsoort die links en rechts van de Veenweg voorkwam. Een grondsoort die gedeeltelijk bestaat uit verkoolde planten. In gedroogde vorm wordt het aangeduid als turf, dat bruikbaar is als brandstof. Doordat het veen diep werd uitgestoken ontstonden in het oosten van Delfland veenplassen die tegen het einde van de 19de eeuw vrijwel allemaal werden drooggemalen.